BELGISCHE PERS BEKRITISEERT FEDERALISME
In de marge van de onderhandelingen over het CETA-verdrag werden vele interessante opmerkingen over de Belgische staatsstructuur gemaakt, vooral in de Belgische pers, maar ook vanwege Belgische en zelfs Europese politici. Vooral de manier waarop het federalisme en het confederalisme bekritiseerd worden, valt op en vormt een positieve evolutie. Hieronder vindt u de meeste markante commentaren.
LA PRESSE BELGE FUSTIGE LE FEDERALISME BELGE
En marge des négociations sur le traité CETA, il y a eu plusieurs observations intéressantes sur la structure étatique belge, surtout dans la presse belge mais également de la part d’acteurs politiques belges, voire européens. Surtout la manière dont le fédéralisme et le confédéralisme sont critiqués saute aux yeux et représente une évolution positive. Ci-dessous vous pouvez trouver les commentaires les plus marquants.
“Een confederale staatsordening of zelfs een splitsing van het land biedt geen soelaas, want zelfs een onafhankelijk Wallonië zou, in het huidige Europa, een vetorecht hebben. De paradoxale conclusie is dus dat dit soort aberraties alleen te vermijden valt door het herfederaliseren van cruciale bevoegdheden zoals de buitenlandse handel”. De redacteur ging verder door uit te halen naar Sander Loones, ondervoorzitter van de N-VA die deze situaties wou vermijden door bevoegdheden terug van het Europese naar het deelstatelijke niveau te halen. In de bestaande [federale] grondwettelijke context zou volgens Sturtewagen zo’n hernationalisering in België geen effect hebben. “Dat leidt tot een wonderlijk voortschrijdend inzicht: om van de PS-blokkering verlost te zijn, moet de N-VA vandaag […] pleiten voor méér België”. (Redacteur Bart Sturtewagen, in De Standaard, 15.10.16)
“Een analyse van het Waalse verzet tegen het Canadees-Europese handelsakkoord CETA is blijkbaar snel klaar. De luie Walen hebben weer een nieuw wapen gevonden om welvaart te vernietigen en vooruitgang tegen te houden. Zoiets. Bij de plots erg eurofiele N-VA wordt verbaasd vastgesteld dat federalisme betekent dat ook de andere partner autonoom beslissingsrecht heeft […] Beseffen ze bij N-VA dat het verlangde confederalisme zulke meningsverschillen enkel bestendigt? Of wil de N-VA verdragsrechtelijke inspraak weer hernationaliseren?”. (Editorialist Bart Eeckhout in De Morgen, 18 oktober 2016)
“Zonder aan te dringen op een nieuwe staatshervorming pleiten we er voor om over dergelijke dossiers op federaal niveau te kunnen beslissen” (Gwendolyn Rutten, voorzitter VLD, in De Standaard, 19 oktober 2016).
« Net als in de E.U. stelt zich de vraag of de deelstaatregeringen überhaupt moeten betrokken worden. (…) Daarmee zou de goedkeuring van internationale verdragen geherfederaliseerd worden. Exit de deelstaatregeringen dus». (Steven Van Hecke docent Europese en vergelijkende politiek KU Leuven, De Tijd, 20 oktober 2016)
“Ce droit de veto d’un parlement est une disposition particulière au fédéralisme tel qu’il est organisé en Belgique. Dans tous les autres États fédéraux, que ce soit la Suisse, l’Allemagne, les États-Unis, il y a toujours une prévalence de l’État fédéral. «Soit une compétence est exclusivement détenue par le fédéral. Soit le fédéral tranche s’il y a divergence de vues entre les entités fédérées», détaille Christian Behrendt, constitutionnaliste à l’Ulg.
Lors de la 4e réforme de l’État, sous Martens puis Dehaene, une symétrie parfaite entre les parlements a été décidée. Donc si un gouvernement est compétent en interne sur une matière, il l’est aussi en externe. «Cela a été entériné lors des accords de la Saint Michel en 1993. Ce sont ainsi les régions qui ont chacune approuvé le traité sur l’Atlantique. Et ce système a fonctionné de 1993 à 2016 sans accroc majeur, relève Christian Behrendt. Mais il s’agit d’un système fragile et peu heureux qui peut mener à ce refus sur le CETA.» Par la suite, il y a eu plusieurs tentatives pour refédéraliser cette compétence. «Il y a eu débat notamment en 2000 de la part des francophones pour conférer au Sénat le fait d’avoir le dernier mot en cas de désaccord des régions. Mais la Flandre a refusé», souligne Christian Behrendt. «La Wallonie joue donc conformément aux règles uniques au monde qui sont inscrites dans la Constitution belge», ajoute le constitutionnaliste. En ce sens, il est peu sérieux de la part de l’Open-VLD d’inciter Didier Reynders à signer quand même le CETA et de se mettre de la sorte dans l’illégalité.
Pour modifier ce droit de veto, il faudrait une majorité des 2/3. Le gouvernement Michel ne l’a pas. Par ailleurs, il faudrait que la Flandre accepte de perdre cette prérogative. Cela montre aussi que les régions ont un levier extraordinaire sur la politique étrangère. Juridiquement, par contre, la Wallonie et Paul Magnette ne peuvent pas discuter avec le Canada en direct pour faire modifier le CETA. Paul Magnette devrait, pour cela, adresser une demande à Didier Reynders. Et c’est l’Union européenne qui aurait la main. La commission européenne, seule, dispose d’un mandat pour négocier au nom des États membres”. (L’Avenir 21.10.16)
“Men zal zich in België moeten beraden over hoe men internationale verdragen moet aanpakken. Een interessante suggestie lijkt de bevoegdheid aan de deelstaten te onttrekken en door de Senaat te laten behandelen” (Editorialist Erik Donckier in Het Belang van Limburg, 24.10.16)
“Het gebrek aan hiërarchie tussen de verschillende regeringen is een weeffout in ons systeem” (oud-premier Yves Leterme, in Het Laatste Nieuws, 24.10.16).
“CETA toont aan dat we op de grenzen van de federale staat gebotst zijn. Om dit in de toekomst te vermijden, zouden we bij een volgende staatshervorming de ratificatieprocedure voor internationale verdragen moeten herfederaliseren. Eventueel met een niet-bindend advies van de regio’s”. (Stefan Cornelis, lid Brussels parlement, VLD, 24 oktober 2016)
“Dat er vandaag nog politici zijn die – ondanks de immense druk – de moed hebben hun verzet aan te houden, is op zich al een zege voor de democratie” (persbericht VB over Paul Magnette (PS !), 24 oktober 2016)
“Partijen die in dit incident een versterking zien van hun pleidooi voor confederalisme, belanden daarom nogal snel in een doodlopend straatje. Zou de schade voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen vandaag kleiner zijn, mocht CETA getorpedeerd zijn door een onafhankelijke sovchoze [een landbouwbedrijf in de USSR waar alles eigendom was van de staat] Wallobrux? Nee, ze zou exact even groot zijn”. (Redacteur Dieter Dujardin in Het Laatste Nieuws, 25.10.16)
“Eerst waren er de aanslagen van 22 maart. Na die zwarte dag viel de halve wereld over ons heen, (…). Het oordeel was hard: dit driehoekje aan de Noordzee was de laatste decennia naar de filistijnen gegaan door een eindeloze reeks staatshervormingen. Een gouden medaille in institutionele navelstaarderij, met dodelijke gevolgen. Een onontwarbaar kluwen, dat was nog een van de vriendelijkste omschrijvingen van onze staat – en dat er snel orde op zaken gezet moest worden. (…) Lichtpuntjes zijn er in alle geval. Deze zomer was het Open VLD’er Alexander De Croo die een lans brak voor een federalisering – waarmee hij vrolijk knalhard tegen zijn Vlaams-nationalistische coalitiepartner inging. Zijn simpele vaststelling hakte erin. Voor mobiliteit, klimaat, energie en buitenlandse handel heeft België telkens maar liefst vier ministers: een Vlaamse, een Brusselse, een Waalse en een federale. Dat krijg je niet alleen niet in het buitenland uitgelegd, ook in eigen land begint de absurditeit te dagen (…) De ironie wordt de laatste maanden wel heel bitter: de hooggeëerde vaders van de staatshervormingen zijn zo ijverig geweest dat de knoeiboel ondertussen meer tragisch dan komisch is geworden. Vlaams-nationalisten zien er hun gelijk in: België werkt niet, en steeds minder. Maar pragmatische Vlamingen willen vooral één ding voor het geld dat ze elk jaar naar de fiscus werpen – de enige olympische discipline waar we altijd in winnen. Mogen we alstublieft een staat die goed draait? Dogma’s, dwangneurosen en andere volksmetafysica’s moeten op de schop. Federaliseren mag geen vloek meer zijn”. (Bart Bultinck, hoofdredacteur Knack, 26 oktober 2016)
“Terwijl zowel België als Europa geconstrueerd is met confederale procedures waardoor conflicten worden uitgespeeld langs nationale en regionale lijnen (…) Wie het resultaat hemeltergend en grotesk vindt, moet er dan maar resoluut voor kiezen om de beslissingsmacht duidelijk te leggen op het Europese of Belgische niveau. Daar zijn onder meer rechtstreeks verkozen parlementsleden actief die in staat worden geacht uiting te geven aan alle verschillende visies in de samenleving. Waarna een meerderheid beslist. (…) Voor de EU betekent dat dat Handel een exclusief Europese bevoegdheid blijft. Et pour les Belges la même chose, waar zich een herfederalisering van de internationale verdragsbevoegdheden opdringt”. (Dave Sinardet, politicoloog, in De Tijd, 27 oktober 2016)
“Beeld je even het volgende in. Na de verkiezingen van 2014 slaagde de N-VA erin om haar blauwdruk voor confederalisme om te zetten in realiteit. Dan is de vraag: zou het CETA-verhaal vandaag anders gelopen zijn? Het antwoord is: nee. Want volgens de N-VA-plannen blijft het de Belgische staat die lid is van de EU. Ook in het N-VA-model zou er dus één Belgische handtekening moeten komen onder het CETA-verdrag. De interne besluitvorming daarover zou niet zo gek veel verschillen van wat nu gebeurt. In de N-VA-blauwdruk worden de Belgische EU-standpunten bepaald op een ‘Belgische Raad’. De samenstelling daarvan verschilt enigszins van het huidige Overlegcomité. Maar de Waalse deelstaat zou in die Raad evengoed een vetorecht hebben. Het resultaat zou dus net hetzelfde zijn geweest”. (politicoloog Bart Maddens, in De Morgen, 26 oktober 2016)
“Ne laissons pas planer le moindre doute là-dessus, la décision de bloquer le Ceta n’a pas été prise au sein des parlements ou des gouvernements, mais bien dans les états-majors des partis. (…) Mais si le PS et le CDH disposent d’un réel pouvoir de blocage, ils le doivent à l’étendue des prérogatives internationales des entités fédérées, sans l’accord desquelles la Belgique ne peut pas signer un traité mixte. C’est surtout la conséquence d’une volonté des partis flamands qui ont, en leur temps, le plus insisté pour obtenir ce degré d’autonomie assez exceptionnel pour des entités fédérées, lequel a finalement été inscrit dans la Constitution en 1994. PS et CDH devraient donc leur envoyer des fleurs en remerciement.
Maintenant que des entités fédérées ont finalement utilisé le droit arraché jadis par eux, ces mêmes partis flamands n’étaient plus, la semaine écoulée, qu’effarement et indignation. Pour l’Open VLD, ce fut même une raison pour nier simplement la position wallonne et donc la constitution, et faire signer le traité par le gouvernement fédéral. Pour la N-VA, la souveraineté nationale n’était soudainement plus un principe sacré. Apparemment, l’autonomie n’est une bonne chose que si personne ne s’en sert et que tout le monde vote pareil. On assiste à une même hypocrisie au niveau européen. La Commission européenne décide d’abord de soumettre le Ceta à l’approbation de tous les Etats membres, parce que c’est tout de même plus démocratique. Mais, quand un Etat (ou une partie d’un Etat) développe une vision différente, les leaders européens sidérés hurlent au spectacle ridicule et indigne. Tout comme, en Belgique, des “drama queens” apparaissent pour prédire la fin du pays chaque fois que se pose un problème interprétable en termes communautaires, chaque désaccord entre Etats-membres en Europe donne lieu à des discours hystériques sur la faillite inéluctable de l’Union européenne. Alors que la Belgique et l’Europe sont pourvues de procédures confédérales qui contribuent à ce que les conflits se déroulent selon des lignes régionales/nationales.
Si, par contre, on trouve les conséquences de tout ceci consternantes et grotesques, alors on doit résolument choisir de mettre le pouvoir de décision au niveau européen/belge. A ces niveaux, on trouve notamment des parlements élus au suffrage universel dont la composition devrait refléter tous les courants de pensée présents dans la société. Et c’est alors à la majorité de décider démocratiquement. Concrètement, cela implique dans le cas de l’Union européenne que le commerce reste une compétence exclusivement européenne. Et pour les Belges, la même chose, ce qui suppose une refédéralisation des compétences internationales en matière d’approbation de traités”. (Dave Sinardet, dans La Libre Belgique, 28 oktober 2016)
« Ensuite, a poursuivi Jean-Claude Juncker, je tiens à rappeler que l’interlocutrice de l’UE, ce n’est pas la Région wallonne, c’est le gouvernement fédéral. Nous avons fait exception à cette règle. Normalement, les entités fédérées et fédérale auraient dû se mettre d’accord au préalable. Mais exceptionnellement, la commissaire Malmström et ses principaux négociateurs ont engagé des débats avec la Wallonie, que je connais mieux que n’importe quelle autre région d’Europe et avec laquelle j’ai travaillé depuis le président Guy Spitaels. Je n’ai donc pas à recevoir de leçons sur le régionalisme belge. Mais je m’inscris en faux contre les procès d’intention. Jamais, au grand jamais nous n’avons menacé la Région wallonne. Je le dis à l’attention du CDH et de son président Lutgen. Nous n’avons jamais menacé. Nous étions engagés aux côtés de la Wallonie, afin que toutes ses incertitudes disparaissent. J’invite la Belgique à réfléchir à son fonctionnement institutionnel quant à ses relations internationales », a conclu le président de la Commission. (30.10.16)
“Dat de Europese Commissie mee aan tafel is geschoven in het Belgische overleg is een grote uitzondering, aldus Juncker. “De gesprekspartner van de Commissie is niét Wallonië, het is de federale regering met wie we praten. We hebben nu een uitzondering op die regel gemaakt, want normaal gezien moeten de deelstaten en de federale regering eerst onderling een akkoord bereiken”, zei de Commissievoorzitter op dreef. “België moet nadenken over zijn institutionele model voor wat betreft de internationale relaties.” (Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker, 30.10.16)