Afbeelding – image: de Kamer van Volksvertegenwoordigers – la Chambre des Représentants; bron-soure: wikipedia; auteur: onbekend-inconnu
LES MENSONGES DES NATIONALISTES FLAMINGANTS REFUTES
Souvent, les nationalistes «flamands» soutiennent qu’un vote soi-disant «flamand» au niveau fédéral a moins de poids qu’un vote soi-disant «wallon». Cette thèse est incorrect d’un point de vue juridique. En effet, la désignation des membres de la Chambre des Représentants se fait en divisant la population par le nombre d’habitants par circonscription. Ainsi un chiffre électoral spécifique et purement arithmétique est créé pour chaque circonscription.
L’article 63, §2 de la Constitution dispose que:
“Chaque circonscription électorale compte autant de sièges que le chiffre de sa population contient de fois le diviseur fédéral, obtenu en divisant le chiffre de la population du Royaume par cent cinquante [sièges à la Chambre de Représentants].”.
Il en résulte que chaque résident de la Belgique est représenté de façon égale. La situation fictive dénoncée par les séparatistes tient au fait que la Constitution retienne comme critère la population et non le nombre de Belges ayant le statut d’électeur et votant effectivement. Dans certaines provinces, comme Namur ou le Hainaut, il y a plus de personnes ne pouvant pas voter (par exemple parce qu’elles ne sont pas Belges ou parce qu’elles sont mineures) ou qui votent tout simplement pour des partis qui ne sont pas représentés à la Chambre.
Ainsi, lors des élections législatives fédérales de 2019, 11% des Namurois ont voté pour des partis n’ayant pas atteint le seuil électoral contre 5% des Limbourgeois; 7% ont voté blanc ou nul contre 4% des Limbourgeois; 13% n’ont pas voté contre 9% des Limbourgeois. Bref, près d’un tiers des votes namurois a été «perdu», tandis que ce nombre fut inférieur à 1/5 au Limbourg. Il va sans dire qu’un siège namurois était donc relativement «moins cher» et que les candidats namurois ont été élus avec moins de votes. Apparemment, les Belges du Sud sont généralement moins satisfaits des partis politiques traditionnels que les médias leur présentent que les Belges du Nord. Cela indique une attitude plus critique au sud du pays envers la particratie. En outre, en province de Namur, un nombre important des votes (1/10) est répandu sur huit « petits » partis, dont aucun n’a obtenu le seuil électoral de 5% (en province de Limbourg, il ne s’agissait que de 3 partis).
Il est évident que le législateur (ou la constituante) ne peut changer cette liberté de choix personnelle. On pourrait toutefois prendre les Belges ayant le droit de vote comme point de référence pour le calcul du chiffre électoral (au lieu des habitants), mais un tel changement n’a évidemment pas de caractère communautaire. En outre, il n’y a que 48 représentants «wallons» sur 150 représentants à la Chambre. Les provinces du Luxembourg, de Namur et du Brabant «wallon» ne sont même représentées que par 15 députés sur 150. Est-ce encore trop pour les flamingants ?
A moins que les flamingants ne pensent que les représentants de leur propre capitale auto-proclamée Bruxelles (!) les oppriment ou les gouvernent mal (à peine 10% du nombre total de représentants sont originaires de Bruxelles) ou que les quelques élus luxembourgeois, namurois et brabançons (c’est-à-dire à peine 10% du nombre total des élus – en comparaison: la province d’Anvers représente près de 20% du nombre total des membres de la Chambre) sont des oppresseurs ou les mauvais gouvernants, ils devront affirmer que ce sont principalement les Hennuyers et les Liégeois qui leur causent préjudice.
Ces élus des deux provinces les plus pauvres de la Belgique (Liège et le Hainaut) représentent ensemble un peu plus d’un tiers du nombre total des sièges à la Chambre des Représentants. Il va de soi qu’aucun flamingant ne dira jamais que la «Flandre» doit se séparer de Liège ou du Hainaut. D’une part parce que cela paraît ridicule (même selon les normes des séparatistes) de vouloir se séparer de deux provinces. D’autre part, parce que les flamingants veulent se débarrasser de toute la Belgique (francophone).
Sur papier et en théorie, la Belgique est donc une grande démocratie : les élus sont également répartis sur la population. Malheureusement, cela n’empêche que dans la pratique la Belgique est une particratie scindée sur base linguistique. Bien qu’il ne soit pas parfait pour des raisons non communautaires, le principe d’un homme/femme – une voix s’applique partout en Belgique, quoi que prétendent les flamingants. Une fois de plus, les séparatistes ont recours à un discours mensonger, raciste et nationaliste, qui fait fi des vérités les plus élémentaires. Ces déclarations mensongères ne sont pas freinées parce que les médias traditionnels du nord du pays ne remettent pas en cause ces affirmations. Pire encore: ils sont eux-mêmes les porte-parole de la propagande nationaliste des partis flamingants!
„VLAAMS“-NATIONALE LEUGENS ONTKRACHT
“Vlaams”-nationalisten beweren vaak dat een zogenaamde “Vlaamse” stem op federaal niveau minder doorweegt dan een zogenaamde “Waalse” stem. Dat is juridisch gezien onzin. De aanwijzing van de Kamerleden gebeurt immers door het bevolkingscijfer door het inwonersaantal per kiesarrondissement te delen. Zo ontstaat er per arrondissement een bepaald en louter rekenkundig verkiezingscijfer.
Artikel 63, §2 van de Grondwet bepaalt :
“Elke kieskring telt zoveel keren een zetel als de federale deler in het cijfer van de bevolking van de kieskring begrepen is. De federale deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van het Rijk te delen door honderdvijftig [het totaal aantal zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers]”.
Elke inwoner van België is dus gelijk vertegenwoordigd. De door de separatisten aangeklaagde schijntoestand vloeit voort uit het feit dat de Grondwet de bevolking als maatstaf neemt en niet het aantal kiesgerechtigde en werkelijk kiezende Belgen. In bepaalde provincies, zoals Namen of Henegouwen, zijn er nu eenmaal meer mensen die niet kunnen stemmen (bv. omdat ze geen Belg zijn of minderjarig zijn) of wier stemmen eenvoudigweg niet naar partijen gaan die in de Kamer vertegenwoordigd zijn.
Zo stemde bij de federale wetgevende verkiezingen van 2019 11% van de Namenaars op partijen die de kiesdrempel niet haalden t.o.v. 5% van de Limburgers; 7% stemde blanco of ongeldig t.o.v. 4% van de Limburgers; 13% ging niet stemmen t.o.v. 9% van de Limburgers. Kortom, bijna 1/3de van de Naamse stemmen ging “verloren”, terwijl dat aantal in Limburg minder dan 1/5de bedroeg. Het spreekt voor zich dat een Naamse zetel dan ook relatief “goedkoper” was en dat Naamse kandidaten met minder stemmen verkozen werden. Blijkbaar zijn Zuid-Belgen minder tevreden over de traditionele politieke partijen die de media hen aanbieden dan de Noord-Belgen. Dat wijst op een meer kritische houding in het zuiden van het land t.o.v. de particratie. Bovendien werd in Namen een belangrijk deel van de stemmen (1/10) gespreid over acht « kleinere» partijen, waarvan geen enkele de kiesdrempel van 5% bereikte (in Limburg ging het om slechts 3 partijen).
Aan die persoonlijke keuzevrijheid kan de (grond)wetgever uiteraard niets veranderen. Alleen zou men de stemgerechtigde Belgen als basis voor het verkiezingscijfer kunnen nemen en niet de inwoners, maar die ingreep heeft uiteraard niets communautairs. Overigens zijn er op 150 Volksvertegenwoordigers in de Kamer maar 48 “Waalse” volksvertegenwoordigers. De provincies Luxemburg, Namen en “Waals”-Brabant worden zelfs maar door amper 15 Kamerleden op 150 vertegenwoordigd. Vinden de flaminganten dat soms ook teveel?
Tenzij de flaminganten vinden dat de volksvertegenwoordigers uit hun eigen zelfverklaarde hoofdstad Brussel (!) hen onderdrukken of slecht besturen (amper 10% van het totaal aantal Kamerleden komt uit Brussel) of dat het luttele aantal verkozenen uit Luxemburg, Namen en “Waals”-Brabant onderdrukkers of slechte bestuurders zijn (amper 10% van het totaal aantal Kamerleden – ter vergelijking: de provincie Antwerpen is goed voor bijna 20% van het totaal aantal volksvertegenwoordigers), moeten ze verkondigen dat vooral de Henegouwenaars en Luikenaars hen schade berokkenen.
Deze vertegenwoordigers uit de twee armste provincies van België (Luik en Henegouwen) maken samen iets meer dan 1/3 van het totaal aantal Kamerleden uit. Natuurlijk gaat geen enkele flamingant ooit zeggen dat “Vlaanderen” zich van Luik of Henegouwen moet afscheiden. Enerzijds omdat het zelfs voor separatisten belachelijk klinkt dat men zich van twee provincies wil afscheiden. Anderzijds omdat de flaminganten natuurlijk gewoon van heel (Franstalig) België af willen.
België is dus op papier en theoretisch gezien een grote democratie aangezien de verkozenen gelijk verdeeld zijn over de bevolking. Dat neemt echter niet weg dat België in de praktijk (helaas) een taalgesplitste particratie is. Hoewel niet perfect wegens niet-communautaire redenen, is het principe één man/vrouw – één stem in België wel degelijk van kracht, wat de flaminganten ook mogen beweren. Eens te meer wentelen de separatisten zich in een taalracistisch leugendiscours waarbij een loopje genomen wordt met de meest elementaire feiten. Ze kunnen daarmee wegkomen omdat de traditionele media van het noorden van België die beweringen niet in vraag stellen. Meer nog: ze verspreiden zelf de taalnationalistische propaganda van de flamingantische partijen!
