België is grondwettelijk (art. 1) een staat samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. Gemeenschappen zijn bevoegd voor persoonsgebonden materies, gewesten voor plaatsgebonden. België is als dusdanig een vereniging van gewesten, die op taalbasis zijn afgebakend. Behalve te Brussel, dat officieel tweetalig is. Deze gewesten beschikken over een eigen parlement en regering.
Gezien de ontwikkeling van de gewesten, van het centrum uit, sinds 1970, kan men spreken van een centrifugaal of middelpuntvliedend patroon. Dit betekent dat de 3 Gewesten (het Vlaamse, het Waalse en Brussel) steeds meer bevoegdheden krijgen, en het Belgische steeds minder. De partijen zijn bovendien sinds eind jaren ’60 op taalbasis gesplitst. De Belgische regio’s hebben vandaag een eigen parlement, regering, eigen partijen, eigen zenders die ook de regio’s als natiestaten behandelen. Slechts de Sociale Zekerheid, Justitie (minus jeugdsanctierecht), Politie en Defensie zijn nog volledig federaal. Het federaliseringsproces heeft er met andere woorden voor gezorgd dat de Staat in een diepe crisis zit. Wie dat ontkent sluit de ogen voor de realiteit. Slechts door de burgerzin van een aantal bekwame politici wordt België vandaag in stand gehouden.
We kunnen en mogen derhalve het Belgisch (“uniek” waar men zo graag mee pronkt) federalisme niet vergelijken met het federalisme in Duitsland of Canada, waarin de deelentiteiten hebben gekozen om samen te werken (=centrifugaal of middelpuntzoekend). Het Belgisch federalisme is onecht en is door nationalisten ontworpen om:
1.. De scheiding der geesten op taalbasis volledig te voltrekken 2.. De eigen regio territoriaal af te bakenen en instellingen te geven 3.. Vervolgens vanuit een dynamiek van die instellingen de eigen regio tot een mininatiestaat uit te bouwen 4.. Tenslotte de twee “subnaties” Vlaanderen en Wallonië te scheiden en autonoom hun weg te laten gaan
De dynamiek die vanuit de regionale instellingen uitgaat is enorm sterk, omdat er op politiek vlak eenvoudigweg geen Belgische consensus meer bestaat. Dat is het gevolg van de splitsing van de partijen, verkeerde beeldvorming over de andere kant van de taalgrens, nationalistische opjutterij enz.
Velen noemen zich vandaag progressief Belgischgezind en zien in Brussel een kans om een “tweetalig intercultureel” Gewest uit te bouwen. Vaak met goede bedoelingen. Ze dwalen echter. In de casus van een scheiding zal Brussel kiezen voor het financieel rijkere noorden. Het heilzame (.) Brusselse Gewest bewees trouwens op tragische wijze haar nut in het bedrijfsongeval bij Marly.
Voor nationalisten is Brussel trouwens geen serieuze speler omdat Brussel niet samenvalt met een taal, en dus niet met een volk (bij ons bakenen nationalisten een volk op taalbasis af).
Wat stuitend is, is dat de (Vlaams)-nationalisten steeds opnieuw voordoen alsof ze nederlaag na nederlaag lijden. Zo werd tijdens de staatshervorming van 2001 geklaagd dat er geld ging naar het Franstalig onderwijs. In ruil kleeg het Vlaams Gewest echter buitenlandse handel, toezicht over de provincies en gemeenten, landbouw en ontwikkelingssamenwerking (dat laatste wordt voorlopig nog tegengehouden). Wat een nederlaag. Waarom noemt men dit dan een “nederlaag”? De reden is erg simpel: Om de geesten nog meer op te hitsen om tot nog meer “nederlagen” te komen.
Interessant om weten is wel dat de feitelijke Vlaamse Beweging
1.. Steeds meer radicaliseert
2.. Steeds minder aanhang heeft (kiesuitslag N-VA, Ijzerbedevaart)
3.. In alle partijen stevig verankerd zit Tenslotte wordt het allerminst gesteund door de bevolking, iets wat trouwens ongeveer alle nationalisten toegeven. De Belgen staan dus eind 2003 voor de keuze voor België, en dus voor het herstel van het échte, unitaire België of voor federalisme dat – gezien zijn aard- logisch leidt tot separatisme en -misschien- tenslotte tot onafhankelijkheid (finis Belgiae).
Om de Belgische crisis boven te komen, en we zullen ze bovenkomen, moeten we derhalve voor eens en altijd bréken met het onzalig federalisme.