B.U.B. WIL BELGISCHE ONDERWIJSNORMEN
De zogenaamde derde “gifle” (kaakslag) van deze lange politieke crisis was gebaseerd op een decreet gestemd in het “Vlaams” Parlement op 13.12.2007 aangaande de inspectie van de Franstalige scholen die in de “Vlaamse” gemeenschap gelegen zijn. Deze inspectie zou voortaan gebeuren door ambtenaren van de “Vlaamse” gemeenschap die dan ook “Vlaamse” regels zouden toepassen.
We weten wel dat de “Vlaamse” gemeenschap deze scholen tegen haar zin subsidieert, maar deze nieuwe maatregel is vrij schijnheilig en verdacht. Zo bestaan er onderwijsregels op Europees niveau in het kader van het akkoord van Bologna dat zopas ons universitair onderwijs ingrijpend heeft hervormd. Dat kan allemaal wél terwijl Belgische onderwijsnormen in een federale wet niet zouden kunnen? Indien er zulke normen bestonden, zouden federale, tweetalige ambtenaren ze kunnen controleren en dan was heel deze communautaire discussie weer overbodig geweest. Of is het juist de bedoelingom de communautaire ruzies te laten aanhouden en ze zelfs aan te wakkeren? We zouden naïef zijn als we dachten van niet.
Of hoe men het in België altijd weer moeilijk maakt, terwijl het ook eenvoudig kan. België is Europa in het klein. Laten we dan ook onze verantwoordelijkheid opnemen en alle 10 miljoen Belgen optimaal doen samenwerken op voet van gelijkheid. Het invoeren van nationale spelregels eneen minimum aantal tweetalige scholen is daar een eerste stap toe.
LE B.U.B. SOUHAITE DES NORMES D’ENSEIGNEMENT BELGES
La soi-disant troisième « gifle » (« kaakslag » en néerlandais) de cette longue crise politique était basée sur un décret voté au parlement « flamand » en date du 13.12.2007 et visant l’inspection des écoles francophones situées en communauté flamande. Cette inspection se ferait dorénavant par des fonctionnaires de la Communauté « flamande » qui appliqueraient alorsdes règles « flamandes ».
Nous savons bien que la Communauté « flamande » subsidie ces écoles contre son gré, mais cette nouvelle mesure est assez hypocrite et suspecte. Ainsi, il existe des normes d’enseignement européennes dans le cadre des accords de Bologne qui vient de modifier sensiblement notre enseignement universitaire. Dans la mesure où cette intrusion européenne est tolérée, pourquoi ne peut-on pas accepter des normes d’enseignement belges dans une loi fédérale ? Si de telles normes existaient, des fonctionnaires fédéraux et bilingues pourraient les contrôler ce qui aurait rendu obsolète toute cette discussion communautaire. Ou a-t-on au contraire l’intention de laisser subsister les disputes communautaires et des les attiser ? Nous serions naïfs si nous pensions le contraire.
C’est l’art de rendre les choses compliquées quand on peut faire simple. La Belgique est l’Europe en petit. Prenons dès lors notre responsabilité à bras-le-corps en faisant collaborer tous les 10 millions de Belges de façon optimale et sur pied d’égalité. L’introduction de règles de jeu nationales et un minimum d’écoles bilingues serait une première étape dans la bonne
direction.
