VOOR EEN GEZONDE POLITIEKE CONCURRENTIE – POUR UNE CONCURRENCE POLITIQUE SAINE

VOOR EEN GEZONDE POLITIEKE CONCURRENTIE

De Belgen hebben het vertrouwen in de traditionele politici verloren. De crisissen omtrent BHV, DHL, de nachtvluchten, la Carolorégienne, de Antwerpse VISA-affaire, het OCMW van Antwerpen, Francorchamps e.d. zijn maar enkele, hoewel de meest markante voorbeelden van het wanbestuur dat we de laatste maanden te verwerken kregen.

Eigenlijk gaat de Belgische politiek gebukt onder hetzelfde probleem als een bedrijfstak zonder of met te weinig concurrentie: het syndroom van de monopolie of de oligopolie. De weinige spelers (de traditionele politieke partijen in dit geval) bepalen de prijs en de producten (grosso modo komen deze twee elementen overeen met respectievelijk de verkiezingen en het beleid). De particratie houdt de rangen gesloten en verdraagt geen indringers. Daarom wordt er niet alleen nooit partijfinanciering gegeven aan partijen die niet in het parlement vertegenwoordigd zijn, maar wat erger en nog veel onrechtvaardiger is, is dat diezelfde partijen een monopolie hebben op de mediatoegang. In een vrije markteconomie zou het gewoon ondenkbaar zijn dat slechts enkele bedrijven reclame zouden mogen maken op radio en TV. Een rechter zou daar immers onmiddellijk een einde aan hebben gesteld. Maar in de politiek is dat de meest normale zaak en de Raad van State verdedigt deze onmogelijke situatie door te stellen dat het toelaten van nieuwe partijen in de media de “leesbaarheid” van de debatten zou aantasten.

Zijn de debatten vandaag dan wel leesbaar? Alle politici lijken immers hetzelfde. Allen denken ze eerst aan hun eigen belang of aan het belang van hun gewest en niet aan dat van België. Er is geen nieuwe input van buiten af. Het nepotisme viert hoogtij, waarschijnlijk bij gebrek aan andere vrijwilligers. Bovendien zien wij niet in hoe de aanwezigheid van een nieuwe partij die reeds aan de verkiezingen heeft meegedaan in de afgelopen drie of vier jaar een probleem zou vormen voor de traditionele partijen. Het debat zou er alleen mee verrijkt worden. Tenslotte laat men zo’n 2,5 miljoen unitaristen en unie-federalisten in de kou staan aangezien geen enkele partij, buiten de B.U.B., hun mening verdedigt terwijl de statuten van de openbare omroepen VRT en RTBF opleggen dat alle maatschappelijke stromingen aan bod moeten komen, wat vandaag duidelijk niet het geval is wat de Belgisch-gezinden betreft.

De Belgische Unie heeft de vraag gesteld aan de rechtbank. Een vonnis mag tegen de maanden april of mei 2006 verwacht worden. We houden U uiteraard op de hoogte.

De B.U.B. vindt dat alle partijen een kans moeten krijgen en niet alleen de gevestigde. Een gezonde concurrentie kan geen kwaad. De kiezer is volwassen genoeg om zijn of haar keuze te maken. Dat is de logica zelf. Hopelijk volgt de rechtbank deze logica ook. Het zal de Belgische politiek alleen maar ten goede komen, wat gezien de verschillende schandalen van de laatste tijd, uiteraard een goede zaak zou zijn.

POUR UNE CONCURRENCE POLITIQUE SAINE

Les Belges ont perdu la confiance aux politiciens traditionnels. Les crises concernant BHV, DHL, les vols de nuit, la Carolorégienne, l’affaire des cartes VISA à Anvers, le CPAS d’Anvers, Francorchamps etc. ne sont que quelques exemples, mais les plus marquants, de la mauvaise gestion qui affecte notre pays ces derniers mois.

La politique belge souffre en fait du même problème qu’une branche d’activité sans ou avec trop peu de concurrence : le syndrome du monopole ou de l’oligopole. Les quelques joueurs (les partis traditionnels dans ce cas) déterminent le prix et les produits (en gros, ces deux éléments correspondent respectivement avec les élections et la gestion de l’Etat). La particratie garde les rangs fermés et ne tolère pas d’intrus. C’est la raison pour laquelle on ne donne jamais des subsides aux partis qui ne sont pas représentés au parlement, mais ce qui est pire et bien plus injuste, c’est que ces mêmes partis disposent d’un monopole sur l’accès aux médias. Dans une économie de libre marché, il serait tout simplement impensable que seulement quelques entreprises puissent faire de la publicité à la radio et à la télévision. Un juge aurait immédiatement mis fin à une telle situation. Toutefois, dans la politique, il s’agit d’une chose très normale qui est défendu par le Conseil d’Etat avec le faux argument que l’admission de nouveaux partis aurait une influence négative sur la « lisibilité » des débats.

Est-ce que les débats sont alors lisibles aujourd’hui? Tous les politiciens semblent être les mêmes. Tous pensent d’abord à eux-mêmes ou à leur région et oublient l’intérêt de la Belgique. Il n’y a plus de nouvel input depuis l’extérieur. Le népotisme se propage, sans doute à cause d’un manque d’autres volontaires. En outre, nous ne comprenons pas comment la présence d’un nouveau parti qui a déjà participé aux élections dans les trois ou quatre années passées poserait un problème pour les partis traditionnels. Le débat ne serait qu’enrichi. Enfin, on laisse pour compte environ 2,5 millions d’unitaristes et de fédéralistes d’union puisque aucun parti, en dehors du B.U.B., ne défend leur opinion tandis que les statuts des médias publics, la RTBF et la VRT, imposent que toutes les tendances idéologiques doivent avoir accès aux médias, ce qui n’est clairement pas le cas en ce qui concerne les défenseurs de la Belgique à l’heure actuelle.

L’union belge a posé la question au tribunal. Un jugement peut être attendu pour le mois d’avril ou de mai 2006. Nous vous tenons évidemment au courant.

Le B.U.B. trouve que tous les partis doivent recevoir une chance et non seulement les partis établis. Une saine concurrence ne peut pas nuire. L’électeur est assez adulte pour faire son choix. C’est la logique même. Espérons que le tribunal suivra également cette logique. Cela aura sans aucun doute un effet positif sur la politique belge et, vu les différents scandales, celle-ci en a bien besoin.