De Duitse Kanselierskandidate A. Merkel (CDU) deed, enkele dagen geleden, een oproep tot solidariteit en eenheid tussen West-Duitsland en de ex-DDR. Dit punt is erg belangrijk voor de Duitse Christen-democraten. Bij ons gebeurt het tegendeel. Traditionele politici, langs beide zijden van de taalgrens willen de nationale en interpersonele afbouwen. Het is wenselijk, zeggen ze, om deze te vervangen door een solidariteit tussen deelstaten. Dit vertoog is ook eigen aan CD&V, de “Vlaamse” evenknie van de Duitse CDU.
In het Zuiden des lands worden andere, maar niettemin even onrustwekkende, zaken verteld. Het zogezegde “Marshall-plan voor Wallonië” legt een accent op de “Waalse geest” om de zogezegde “Waalse economie” te revitaliseren. De klemtoon wordt gelegd op het feit dat “de Walen geen Vlaams geld nodig hebben”. Deze francofone, nationalistische retoriek schakelt zich als dusdanig in in de Vlaams-nationalistische denkpatronen. Deze zullen immers herhalen dat als “Wallonië” dan toch haar eigen economie nieuw leven kan inblazen, het meer bevoegdheden nodig heeft. En ‘dus’ moet het land (verder) gesplitst worden. Dit is een goed voorbeeld van hoe de nationalistische dialectiek werkt. Hoe meer men splitst, des te meer verschillen er zijn. En vice versa. Wat nu te denken van de “Noord-Zuid transfers” die voor de splitsers van België een institutionele “atoombom” zijn? Dat het Zuiden niettemin de belangrijkste afzetmarkt voor het Noorden is, schijnen ze te vergeten…
In alle landen bestaan er transfers. In Engeland zijn er geldstromen van Londen naar Wales, in Frankrijk van île de France (de regio rond Parijs) naar de Provence, in Italië van Milaan naar het armere Zuiden. In België bestaan er geldstromen tussen arm en rijk, jong en oud, universitairen en arbeiders, mannen en vrouwen, steden, provincies enz. Van het moment dat er een systeem bestaat van sociale zekerheid, ontstaan er transfers. Het is overigens niet omdat de geldstromen van het Noorden naar het Zuiden binnen België enorm zouden zijn (wat niet bewezen is), dat men het land moet splitsen. Integendeel. Indien de economische kloof tussen Noord en Zuid groot zou zijn, moet men nog méér solidariteit betonen teneinde de gelijkheid en het welzijn van iedere burger te garanderen. In Duitsland zijn er transfers die driemaal groter zijn tussen West en Oost dan de transfers binnen België en toch wil niemand het land daar om die reden splitsen. Indien het feit dat één regio rijker is dan de andere een splitsing rechtvaardigt, moet het rijkere Brabant dan ook geen staat worden? Moet Florida zich op die basis van de rest van de VSA afscheiden. Zouden zij die ervoor pleiten om de sociale zekerheid te splitsen dit ook doen, indien alle “Walen” Nederlands spraken? Wanneer taal trouwens de basis zou vormen van interpersonele solidariteit, moeten dan alle Europese landen opgeblazen worden? Er bestaat immers geen enkele Europese Staat – op Portugal en Ijsland na- die taalkundig homogeen is. De gedachte aan zo’n Europa impliceert een terugkeer naar de Middeleeuwen…
Het systeem, zoals voorgesteld door nationalistische partijen aan beide zijden van de taalgrens vervangt interpersonele door tussenstaatse « solidariteit ». Dit is gevaarlijk en ondemocratisch. Vandaag geniet elke Belgische burger van een federale sociale zekerheid. In een confederaal systeem daarentegen wordt de zogezegde solidariteit tussen twee subnaties (Vlaanderen en Wallonië) onderhandeld. Deze onderhandelingen zullen resulteren in samenwerkingsakkoorden, tussen regeringen afgesloten. Wanneer één deelstaat van de confederatie niet wil plooien naar de wensen van de rijkere deelstaat, kan deze laatste unilateraal de solidariteitsbanden afbreken. Dit is een brutale chantage- en machtspolitiek. De burgers zullen niets meer te zeggen hebben in een onderhandelde Belgische “Staat”. Zij zullen niet meer vertegenwoordigd worden door een rechtstreeks gekozen nationaal of federaal Parlement. En wat trouwens doen met Brussel, waar er twee Gemeenschappen zijn? Om hun nationalistische eisen niettemin een cachet van rechtvaardiging mee te geven zeggen Vlaamse autonomisten dat “Wallonië nooit met Vlaanderen solidair is geweest”. Politici uit het Zuiden zullen dan weer, op hun beurt, het tegendeel beweren. In feite is dit allemaal niet belangrijk. De geschiedenis geeft enkel feiten, nooit argumenten. Het is niet omdat kleurlingen in Zuid-Afrika eertijds vernederd zijn dat ze zich vandaag moeten wreken. Het is niet omdat vrouwen gedurende 2000 jaar politieke rechten ontzegd zijn door mannen dat ze vandaag vrouwelijke partijen of staten moeten oprichten. Als dusdanig is het onlogisch om op basis van verleden feiten vandaag een Vlaamse, of Waalse, staat op te richten.
Natuurlijk is het Noorden rijker dan het Zuiden. Ze beschikt –dankzij investeringen van de unitaire staat- over zee- en luchthavens, over economische groeipolen die het Zuiden niet of althans niet in een grote hoeveelheid heeft. Het Zuiden van België is over het algemeen meer ruraal van aard en vele streken hebben nog te kampen met de economische ramp die op het einde van de jaren 60 van de 20ste eeuw de zware industrie en de mijnen van de aardbodem geveegd heeft. België is niet het probleem. Het Belgisch systeem wel. Sedert de staatshervormingen van 1980 zijn drie Gewesten gecreeërd die, tijdens de laatste 25 jaar, meer en meer bevoegdheden naar zich toegetrokken hebben. Op te merken hierbij valt trouwens dat 50% van de transfers in de sociale zekerheid van het Vlaams Gewest naar het Brussels gaat (KBC-rapport 2003). Brussel dat, volgens Vlaams-nationalisten, deel uitmaakt van Vlaanderen. Meer en meer is de economische sector gefederaliseerd, hetgeen de kloof vergroot heeft, in plaats van haar te dichten. Dit was en is trouwens ook de wens van vele politici. Nochtans is er eenheid nodig om voor structurele hulp te kunnen zorgen. Tegelijkertijd heeft men ook het Belgisch politiek systeem uiteengerafeld. Niet alleen zijn de traditionele partijen gesplitst, het kiessysteem is volgens taalgroep ingericht (zie Senaat, Brusselse lijsten die niet tweetalig mogen zijn en bijzondere meerderheden in Parlement). Hoe kan de Nederlandstalige kiezer dan nog de Franstalige politicus voor gebeurlijke misbruiken afstraffen (en vice versa)? Er is zelfs geen nationale kieskring. Nationalisten zijn bekommerd om verschillen. Getuigen de provincies niet van een veel rijkere diversiteit dan de huidige Gewesten? Wil men ons doen geloven dat de economie stopt bij de taalgrens? Wanneer eentalige parlementen, partijen en organisaties toekomstgericht zouden zijn, hoe gaat men dan tegen mondiale (en dus meertalige problemen) strijden?
Sommige “gematigde” regionalisten zeggen dat ze voor een behoud zijn van de financiering van de sociale zekerheid op federaal niveau, maar (tegelijkertijd) de uitgaven wensen te communautariseren. “De Gemeenschappen”, zo heet het, “moeten geresponsabiliseerd worden, teneinde niet in een consumptiefederalisme te vervallen”. In Duitsland hebben de deelstaten zelfs geen euro fiscale autonomie… Bovendien, volgens hun eigen logica moeten bevoegdheidspaketten “homogeen” zijn. Waarom dan een gedeeltelijke splitsing?
De enige oplossing is een unitaire, Belgische Staat, gedecentraliseerd op basis van de negen provincies. Zodus kan de nationale regering kaderwetten uitvaardigen die de provincies uitvoeren. Zo handelend over het hele land, en niet alleen in het Noorden, zal de economie geharmoniseerd worden, zonder dat de lokale gevoeligheden door een blind centralisme vernietigd worden. Bovendien kan één regering in voorgesteld systeem waken over misbruiken (bijvoorbeeld: verspilling). Is het niet dat wat nationalisten vragen?
In België hebben we provincies. Waarom heeft men dan Gewesten geschapen? Om beter te besturen? Als het nationalisme dan zulk een briljante ideologie is, die tot een beter bestuur leidt door meer autonomie te geven aan gebieden, hoe verklaart men dan al de gewelddadige excessen ervan (gaande van WO I over WO II tot Joegsoslavië en Israël)? Hoe dan ook is geen enkel unitair of zelfs federaal land in de wereld uit twee delen-en-een-half samengesteld. Dit bipolair systeem is ondoorgrondelijk, kostelijk, antibelgisch en antisolidair. Bovendien is het nooit door de burger gewild. De Duitse Christen-democraten delen dezelfde kleur (oranje) met hun Vlaamse (of Waalse) geestesgenoten. Daar stopt elke gelijkenis. Dezelfde vaststelling kan gemaakt worden voor socialisten, liberalen, ecologisten enz. Wanneer in Europa meertalige partijen kunnen bestaan, hebben ze ook bestaansrecht in België. Het federale en herenigde Duitsland is amper 15 jaar oud. Zeggen dat België, 175 jaar oud – en ouder dan Duitsland – geen federale partijen kan verdragen is niet enkel fout. Het is, meer nog, een leugenachtige hypothese. De Duitse Christen-democraten hebben begrepen dat Christus verdraagzaamheid predikte, de Vlaamse en Waalse doen het liever met het oudtestamentische met “oog om oog, tand om tand”…