NOUVELLE ABSURDITE FLAMINGANTE – FLAMINGANTEN MAKEN ZICH NOG EENS BELACHELIJK

NOUVELLE ABSURDITE FLAMINGANTE

Une nouvelle friterie va bientôt ouvrir ses portes à Courtrai. L’annonce se trouve déjà sur la devanture: “La friterie Grand Place arrive”. Mais ce n’est pas du goût de la N-VA.  M. Rudolf Scherpereel, l’échevin de l’économie de la ville de Courtrai, a averti l’exploitant: “Nous sommes la ville de la bataille des Éperons d’or, vous ne pouvez pas choisir un nom français.”  Incroyable, mais vrai!

A peine une semaine après la censure du contenu d’un phylactère francophone d’un dessin exposé au parlement “flamand” (par ailleurs superflu) (voir notre texte) – les flamingants imposent de nouveau leur censure linguistique délirante aux Belges. De plus, la   décision de la N-VA est soutenue par le bourgmestre “libéral” de la ville, Vincent Van Quickenborne (VLD). Néanmoins, l’emploi des langues usitées en Belgique est facultative et ne peut être réglé que pour les actes de l’autorité publique et pour les affaires judiciaires. Jusqu’à preuve du contraire, l’exploitation d’une friterie ne constitue pas un acte de l’autorité publique… De plus, le commerce est en principe libre, ce qu’un libéral devrait quand même savoir…

La N-VA tente de justifier son intervention: pas de question de porter atteinte à la liberté des commerçants. Il s’agirait d’une simple “demande” adressée aux commerçants, comme si la pression politique exercée était inexistante !  Il va de soi qu’un exploitant horéca a tout intérêt à être bien noté dans sa commune, notamment pour obtenir des  permis pour les transformations, des concessions de terrasse ou pour éviter des contrôles de police fréquents.

Les nationalistes flamands invoquent même des arguments historiques pour soutenir leur acte: la Bataille des Eperons d’Or de 1302. Rappelons que la  Bataille des Eperons d’Or était une bataille qui opposait une coalition de Français et de Brabançons à une alliance entre le Comté de Flandre (la Flandre orientale, la Flandre occidentale, la Flandre zélandaise et la Flandre française) et le Comté de Hainaut. Les Flamands, dont le comte parlait français, se battaient pour le maintien de leurs libertés médiévales, exactement l’opposé de ce qui se passe actuellement à Courtrai. De plus, le français est également une langue flamande. En effet, une grande partie des Flamands au nord-ouest de la France (Lille (Rijsel) – Dunkerque (Duinkerke) – Boulogne – Bergues (Sint-Winoksbergen)) a en effet le français comme langue maternelle. Ce n’était pas essentiellement différent au moyen âge.

De plus, Paul De Ridder, un historien de la N-VA a déclaré ceci : “Certains n’aimeront pas l’entendre [sans doute les flamingants], mais il ressort d’une analyse des chartes de Bruges, Gand et Ypres qu’entre 1250 en 1500 pas moins de 30 à 60% de ces actes furent rédigés en français”. (“Brussel en Brabant, een succesverhaal, Het Poelaertplein, ann. 18, n° 2, novembre-décembre 2011, p. 10-18).

Ceux qui pensaient que le nationalisme “flamand” avait atteint le comble de son absurdité se sont trompés. Toutefois, les partis traditionnels en sont coresponsables. Non seulement, ils collaborent activement au coup d’Etat des nationalistes “flamands” (à Courtrai, Anvers, Alost, etc.), mais de plus, par leurs réformes de l’Etat et les nombreuses scissions de compétences et de moyens qui en résultent, ils font le lit des nationalistes linguistiques. Sur le plan politico-communautaire, on aperçoit un  continuum allant du « Vlaams » Belang à Ecolo-Groen sans différences saillantes.

FLAMINGANTEN MAKEN ZICH NOG EENS BELACHELIJK

In Kortrijk gaat er binnenkort een nieuwe frituur open. De aankondiging hangt er al : “Hier komt frituur Grand Place”. Maar dat is niet naar de zin van de N-VA. De Heer Rudolf Scherpereel, schepen van economie van de stad Kortrijk, waarschuwde de uitbater  : “Wij zijn de stad van de Guldensporenslag, u kan geen Franse naam kiezen ». Ongelooflijk, maar waar !

Alweer – nog geen week na de censuur van een stripverhaal met een Franstalige tekstballon op een tentoonstelling in het nutteloos “Vlaams” parlement (zie onze tekst) –  dringen de flaminganten hun waanzinnige taalcensuur op aan de Belgen. Het toppunt is wel dat de N-VA’er in zijn beslissing  gesteund wordt door de “liberale” burgemeester van de stad, Vincent Van Quickenborne (VLD).  Het gebruik van de in België gesproken talen is nochtans vrij en kan enkel door de wet geregeld worden voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken. Tot nader order is het uitbaten van een frituur geen handeling van openbaar gezag… De handel is in principe ook vrij, wat een liberaal toch zou moeten weten…

De N-VA praat het voorval goed: de handelaars zouden vrij blijven. Het zou maar om een “vraag” aan de handelaars gaan, alsof de politieke druk onbestaande was ! Een horeca-uitbater heeft er natuurlijk belang bij om op een goed blaadje bij de gemeente te staan, niet in het minst voor het bekomen van verbouwingsvergunningen, terrasconcessies of om frequente politiecontroles te vermijden…

Interessant is dat de Vlaams-nationalisten voor hun daden nu expliciet historische gronden inroepen: de Guldensporenslag van 1302. We herinneren er wel aan dat de Guldensporenslag werd uitgevochten tussen enerzijds een coalitie tussen Frankrijk en het hertogdom Brabant en anderzijds een coalitie tussen het Graafschap Vlaanderen (Oost- en West-Vlaanderen, Zeeuws- en Frans-Vlaanderen) en het Graafschap Henegouwen. De Vlamingen, waarvan de graaf Frans sprak, vochten voor het behoud van hun middeleeuwse vrijheden. Net het tegenovergestelde van wat hier nu in Kortrijk gebeurt… Bovendien is ook Frans een Vlaamse taal. Een groot deel van de Vlamingen in Noord-West-Frankrijk (Lille (Rijsel) – Dunkerque (Duinkerken) – Boulogne – Bergues (Sint-Winoksbergen)) heeft immers het Frans als moedertaal en in de Middeleeuwen was dat niet fundamenteel anders.

Bovendien stelt Paul De Ridder, een historicus van N-VA-signatuur vast: “Sommigen [ongetwijfeld de Vlaams-nationalisten] zullen het niet graag horen, maar uit onderzoek van de oorkondenlijsten van Brugge, Gent en Ieper blijkt dat tussen 1250 en 1500 niet minder dan 30 tot 60% van die akten in het Frans opgesteld zijn”. (“Brussel en Brabant, een succesverhaal, Het Poelaertplein, jg. 18, n° 2, november-december 2011, p. 10-18).

Wie dacht dat het « Vlaams »-nationalisme het toppunt van absurditeit bereikt heeft, vergist zich. Maar de traditionele partijen gaan ook niet vrijuit. Niet alleen werken zij actief of passief mee aan deze « Vlaams »-nationale staatsgreep (in Kortrijk, Antwerpen, Aalst enz.), maar bovendien spreiden zij met hun staatshervormingen en de vele splitsingen van bevoegdheden en middelen tussen de taalgebieden die eruit voortvloeien het bedje van de taalnationalisten. Van het « Vlaams » Belang tot Groen-Ecolo zien we op politiek-communautair vlak één continuüm met redelijk verwaarloosbare schakeringen.