LA PARTICRATIE POURSUIT SUR SON ELAN
Suite aux attentats du 22 mars 2016, les politiciens et les médias « belges » déclaraient qu’il fallait réfléchir sérieusement quant aux causes du terrorisme et qu’on avait besoin de réformes courageuses. Aujourd’hui, presque deux mois après les attentats, on ne voit rien bouger à ce niveau. Certes, quelques uns des multiples ministres que compte la petite Belgique ont démissionné et une commission d’enquête parlementaire a été installée, mais cela pourrait être tout autant des manières d’étouffer l’affaire.
Le 24 mars 2016, les ministres fédéraux de la justice et de l’Intérieur Koen Geens (CD&V) et Jan Jambon (N-VA) ont failli présenter leur démission au Roi. Le 11 avril, Milquet (CDH), la ‘ministre’ de l’enseignement et de la culture de la communauté « française » démissionna, tout comme son collègue (de parti) René Collin (sports). Quatre jours plus tard, c’était au tour du ministre ‘fédéral’ de mobilité Galant (MR). Finalement, le 29 avril la ministre ‘flamande’ des finances, du budget et de l’énergie, Turtelboom (VLD) leur a emboîté le pas. Bon débarras, on pourrait dire, mais est-ce correct ?
D’abord, les démissions de Milquet, Colin et Turtelboom ne furent pas liées aux attentats. Néanmoins, le discours dominant après les attentats du 22 mars était qu’il fallait redessiner la politique belge. En mai 2016, il convient de constater que c’était un vœu pieu. Pour la particratie, tous ces morts n’étaient apparemment qu’un fait divers. Elle poursuit simplement sur son élan.
Milquet a été succédée par deux personnes, Galant siège désormais au parlement ‘wallon’ (après avoir été succédée par son collègue de parti Bellot) et le remplaçant de Turtelboom est Tommelein. Ce dernier est remplacé comme secrétaire d’Etat au gouvernement fédéral par le jeune membre du VLD, Philippe Debacker. Bellot siégeait au parlement ‘wallon’ (et à celui de la communauté « française ») de sorte qu’il devait également être succédé. Bref, trois partis et plus de dix ( ! ) personnes étaient impliquées dans ce jeu des chaises musicales. Seule consolation : le nombre de ministres et de secrétaires d’Etat reste inchangé au chiffre déjà impressionnant de 56 (!).
On constate donc que l’Etat ‘fédéral’ d’une part et les régions et les communautés d’autre part sont des vases communicants, au moins dans le sens que les mandataires des différents partis traditionnels peuvent être transférés sans problème, même après avoir commis une grave erreur, d’un niveau à l’autre. En revanche, on constate également que les instances ne communiquent pas beaucoup entre elles et qu’elles travaillent de façon indépendante l’une de l’autre, parfois même de façon contraire, avec toutes les conséquences qui en découlent quant à la coordination et l’efficacité de leur politique. Une entreprise qui fonctionnerait ainsi ferait rapidement faillite. Cependant, les particrates peuvent tout se permettre (c’est au moins ce qu’ils pensent à l’heure actuelle). Par ailleurs, leurs partis ne sont jamais punis eux-mêmes, ce qui incite à une culture d’irresponsabilité.
Ensuite, il est frappant de voir que ces particrates ne démissionnent pas pour préserver l’intérêt général, mais pour préserver l’intérêt de leur parti. Ainsi, Milquet fut inculpée de fraude et ne pouvait donc rester en place sans nuire à l’image de son parti. Turtelboom a rendu son mandat ‘entre les mains de son parti‘ ‘pour ne pas causer de préjudice à son parti‘. L’importance est donc celle du parti et non celle de l’Etat et même pas celle de leur région (superflue).
Entretemps, les particrates tentent de colmater les brèches dans le système en faisant appel à l’armée déjà sous-financée pour remplacer les gardiens dans les prisons qui sont en grève en raison des économies à outrance du gouvernement fédéral. Le sous-financement de ce dernier est à son tour la conséquence des réformes de l’Etat qui ont enrichi les régions et les communautés au détriment du pouvoir national.
En conclusion, les Belges sont confrontés à une particratie, qui est uniquement soucieuse de son auto-préservation, à n’importe quel prix !
DE PARTICRATIE GAAT OP HAAR ELAN VERDER
Na de aanslagen van 22 maart 2016 hoorden we van “Belgische” politici en media dat er ernstig moest nagedacht worden over de oorzaken van terrorisme en dat er nood was aan moedige hervormingen. Vandaag, bijna twee maanden na de aanslagen blijkt daar niets van in huis te komen. Weliswaar hebben enkele van de vele ministers die het kleine België ‘rijk’ is, ontslag genomen en werd een parlementaire onderzoekscommissie geïnstalleerd, maar dat zouden evengoed manieren kunnen zijn om de zaak in de doofpot te steken.
Op 24 maart 2016 dienden de federale ministers van justitie binnenlandse zaken Koen Geens (CD&V) en Jan Jambon (N-VA) net niet hun ontslag bij de Koning in. Op 11 april stapte Milquet (CDH), ‘minister’ van onderwijs en cultuur van de Franse gemeenschap op, net als haar collega en partijgenoot René Collin (sport). Vier dagen later was het de beurt aan ‘federaal’ minister van mobiliteit Galant (MR). Op 29 april tenslotte volgde ‘Vlaams’ minister van financiën, begroting en energie Turtelboom (VLD). Opgeruimd staat netjes, zou men kunnen zeggen, maar is dat wel zo?
Ren eerste waren de ontslagen van Milquet, Colin en Turtelboom niet gelinkt aan de aanslagen. Nochtans was het heersende discours vlak na de aanslagen van 22 maart dat België politiek hertekend moest worden. Van die vrome wens blijft er in mei 2016 niets meer over. Voor de particratie waren al die doden blijkbaar maar een ‘fait divers’. Ze gaat gewoon verder op haar elan.
Milquet werd door twee personen opgevolgd, Galant verhuisde naar het ‘Waals’ parlement (na door haar partijgenoot Bellot opgevolgd te zijn) en de vervanger van Turtelboom is Tommelein, die op zijn beurt als staatssecretaris in de federale regering door een jonge VLD’er Philippe Debacker wordt vervangen. Bellot zetelde in het ‘Waals’ parlement (en in dat van de Franse gemeenschap) waardoor ook hij opgevolgd moest worden. Kortom, bij heel deze stoelendans zijn drie partijen en meer dan tien (!) personen betrokken. Enige troost: het aantal ministers en staatssecretarissen blijft wel ongewijzigd op het toch al indrukwekkende cijfer 56 (!).
Men stelt dan ook vast dat de ‘federale’ staat enerzijds en de gewesten en de gemeenschappen anderzijds werken als communicerende vaten, tenminste in die zin dat mandatarissen van de verschillende traditionele partijen zonder probleem, ook na ernstig falen, van het ene naar het andere niveau doorgesluisd kunnen worden. Men stelt daarentegen ook vast dat die instanties niet veel contact met elkaar hebben en onafhankelijk van elkaar werken, soms zelfs tegendraads – met alle gevolgen vandien wat betreft de coördinatie en de efficiëntie van hun beleid. Een onderneming die op zulk een wijze functioneert, zou snel failliet gaan. Maar particraten kunnen zich alles permitteren (of dat denken ze voorlopig toch). Hun partijen worden overigens zelf nooit gestraft, wat aanzet tot een cultuur van onverantwoordelijkheid.
Voorts valt het op dat die particraten geen ontslag nemen in het algemeen belang, maar in het belang van hun partij. Zo was Milquet in staat van beschuldiging gesteld en kon ze dus niet in functie blijven zonder haar partij imagoschade te berokkenen. Turtelboom heeft haar mandaat ‘teruggeven in de handen van haar partij‘ om deze ‘geen schade te berokkenen‘. Het belang is dus dat van de partij en niet dat van de staat en zelfs niet dat van hun (overbodige) gewest.
Ondertussen proberen de particraten de gaten dicht te stoppen door beroep te doen op het reeds ondergefinancierde leger om de bewakers in de stakende gevangenissen te vervangen. Die stakingen zijn het gevolg van de overdreven besparingen van de federale regering. De onderfinanciering van deze regering is dan weer het gevolg van de staatshervormingen die de gewesten en gemeenschappen verrijkt hebben in het nadeel van het nationaal niveau.
Kortom, de Belgen hebben te maken met een particratie die ten allen prijze alleen zichzelf wenst in stand te houden.
