We horen het tot vervelens toe: Vlaanderen en Wallonië zijn twee verschillende werelden, twee verschillende economieën, twee verschillende werkgelegenheidsmarkten enz. Met cijfers proberen de mensen die België willen splitsen aan te tonen hoe verschillend de twee grootste deelentiteiten wel zijn. Die zogenaamde verschillen zouden dan -zogezegd- een splitsing rechtvaardigen.
Een rationele geest kan hierop natuurlijk antwoorden dat verschillen net een bron van verrijking zijn, sterker nog dat verschillen de fundamenten zijn van een democratie. Terecht kan men zich immers afvragen of zij die geen (grote) verschillen binnen een samenleving accepteren niet (on)bewust de maatschappij in een autoritaire richting duwen…
Door steeds twee dezelfde delen (Vlaanderen/Wallonië) te vergelijken schept men trouwens een zeer eenzijdig beeld. Er zijn immers overal verschillen: tussen mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, stad en platteland, tussen steden, arrondissementen en provincies. Het loont de moeite eens met wetenschappelijk onderbouwde cijfers in te gaan op deze verschillen om aan te tonen hoe relatief het gebruik van “Vlaanderen/Wallonië” wel is.
1. BEVOLKINGSDICHTHEID
Vaak hoort men stellen dat Vlaanderen en Wallonië van meet af aan al verschillen. De ene regio zou dichtbevolkt zijn, de andere niet. Laten we allereerst de begrippen nuanceren: Vlaanderen is een term die nergens in de Grondwet staat, net als Wallonië trouwens. Bedoelt men het Vlaams Gewest (zonder Brussel) of de Vlaamse Gemeenschap (met Brussel)? De cijfers die hieronder gepubliceerd staan aangaande bevolkingsdichtheid nemen alleszins de 10 provincies en het Brussels Gewest onder de loep. Welk beeld krijgen we dan?
CIJFERS BEVOLKINGSDICHTHEID (bron NIS):
1) Brussels Gewest 6272 inwoners/km²
2) Antwerpen 587 inwoners/km²
3) Vlaams-Brabant 495 inwoners/km2
4) Oost-Vlaanderen 464 inwoners/km²
5) Henegouwen 340 inwoners/km²
6) Limburg 335 inwoners/km²
7) Waals-Brabant 334 inwoners/km2
8) Luik 268 inwoners/km²
9) West-Vlaanderen 202 inwoners/ km²
10) Namen 125 inwoners/km²
11) Luxemburg 58 inwoners/km²
Indien deze stelling zou kloppen zoude de top vijf dus gevormd moeten worden door de Nederlandstalige provincies. Toch zien we tussen de eerste vijf entiteiten het Brussels Gewest en Henegouwen staan. Omgekeerd zien we bij entiteiten zes tot elf – die dus allemaal Franstalig zouden moeten zijn de provincies Limburg en West-Vlaanderen. De bevolkingsdichtheid van Antwerpen is bijna 3 maal zo groot als die van West-Vlaanderen, terwijl de bevolkingsdichtheid van Limburg, Henegouwen en Waals-Brabant ongeveer gelijk is. Luxemburg, een rurale en dunbevolkte provincie telt bijna drie maal minder inwoners dan Namen. Deze laatste provincie is echter minder dichtbevolkt dan West-Vlaanderen, dat dan weer in bevolkingsdichtheid moet onderdoen voor Luik. Kortom, bovenstaande stelling kan zeer makkelijk genuanceerd worden door de verschillen tussen de provincies aan te halen.
2. INKOMEN EN WELSTAND
Het rijke Vlaanderen versus het arme Wallonië, het is een sterke mythe. In het geheel bezien is het Noorden met haar zee- en luchthavens en verkeersknooppunten inderdaad relatief gezien rijker dan het zuiden. Maar bekijken we de inkomenscijfers per provincie verkrijgen we al een ander beeld die andere, meer significante verschillen aantonen.
INKOMENSCIJFERS (bron NIS, aanslagjaar 2003, cijfers in euro):
1) Provincie Waals-Brabant 29.669
2) Provincie Vlaams-Brabant 29.509
3) Provincie Oost-Vlaanderen 25.353
4) Provincie Antwerpen 25.204
5) Provincie West-Vlaanderen 24.298
6) Brussels Hoofdstedelijk Gewest 23.892
7) Provincie Namen 23.778
8) Provincie Limburg 23.536
9) Provincie Luik 23.379
10) Provincie Luxemburg 22.745
11) Provincie Henegouwen 21.404
De rijkste provincie -Waals-Brabant- van het land ligt dus niet in het Noorden. Het gemiddeld Naams inkomen bedraagt ligt 2000 euro hoger dan het gemiddeld Henegouws inkomen en overstijgt het gemiddeld Limburgse inkomen. De zones die in inkomen te onderscheiden vallen zijn allerminst taalgebonden. De hoogste inkomenszones (›26.000 euro) liggen in de provincies Vlaams- en Waals-Brabant (Nederlands- en Franstalig). De zones met een relatief hoog inkomen (›25000‹26.000 euro) worden dan wel gevormd door twee Nederlandstalige provincies (Antwerpen en Oost-Vlaanderen), maar de grootste zone, die van de gemiddelde inkomens (›23000‹24.000 euro) is niet taalhomogeen. Zij omvat weliswaar de provincies Luik en Namen, maar ook West-Vlaanderen (dat iets boven deze bovengrens ligt), Limburg en het tweetalig Brussels Gewest. Enkel Luxemburg en Henegouwen scoren lager dan 23.000 euro/jaar per inwoner, wegens respectievelijk agrarisch en gezien de financiële crisis die nog steeds aansleept na het sluiten van de mijnen. Berekenen we dan toch de verschillen in inkomen tussen het Noorden (Vlaams en Brussels Gewest) en het Zuiden enerzijds, komen we aan de volgende cijfers:
1) Inkomen Noorden (gemiddelde per provincie of Gewest): 25298 euro
2) Inkomen Zuiden (gemiddeld per provincie): 24195 euro
In deze ongenuanceerde berekening bedraagt het verschil dus 1103 euro.
Maar laten we eens twee andere, willekeurige entiteiten vergelijken: Oost-, West en Centraal-België. Het Westen wordt dan gevormd door de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Henegouwen. Het Centrum door Antwerpen, Brabant, en Namen, het Oosten door Luik, Luxemburg en Limburg.
Dat levert de volgende cijfers op:
1) Inkomen Westen (gemiddelde per provincie): 23685 euro
2) Inkomen Centrum (gemiddelde per provincie of Gewest): 26695 euro
3) Inkomen Oosten (gemiddelde per provincie): 23220 euro
Met andere woorden, het verschil in inkomen in Centraal-België waar 45% van de Belgishe bevolking woont en het Westen (of het Oosten) van ons land ligt bedraagt méér dan 3000 euro, dat is meer dan 2000 euro HOGER dan het inkomensverschil tussen het “Vlaanderen en Wallonië” (!). Het is dus, wat inkomens betreft, niet de Vlaamse Gemeenschap die inkomensgewijs het meest welvarende is, maar wel de as Antwerpen-Brabant-Namen.
3. WERKLOOSHEIDSGRAAD
Hoe zit het eigenlijk met de werkloosheidscijfers? Is het Zuiden werkelijk zo’n homogeen blok? Laten we het provincie per provincie bekijken.
WERKLOOSHEIDSCIJFERS (bron NIS/studiecel Limburg, 2002/3, cijfers aantal werklozen in verhouding tot het totaal aantal Belgische werklozen/beroepsactieven t.t.z. bevolking 16-64):
(het eerste cijfer geeft het aandeel werklozen in verh. tot het totaal aantal werklozen in België aan)
zware werkloosheid (tussen 10 en 15%):
1) Henegouwen (22%)/ 85457 werklozen/579195 beroepsactieven=14.7%
2) Brussels Gewest (15%)/58611 werklozen/500.000 beroepsactieven=11.7%
3) Luik (15%)/58495 werklozen/559440 beroepsactieven=10.4%
Gemiddelde werkloosheid (tussen 5 en 10%):
4) Namen (12%)/22839 werklozen/232876 beroepsactieven=9.8%
5) Waals-Brabant (3%)/ 11704 werklozen/200585 beroepsactieven=5.8%
6) Luxemburg (2%)/ 7809 werklozen/138834 beroepsactieven=5.6%
Lage werkloosheid (tussen 4 en 5%):
7) Limburg (6.1%)/ 23879 werklozen/492321 beroepsactieven =4.8% van het aantal beroepsactieven
8) Antwerpen (11.3%)/44297/942.000 beroepsactieven=4.7%
9) Oost-Vlaanderen (8.8%)/34401 werklozen/774480 beroepsactieven=4.4%
Zeer lage werkloosheid (lager dan 4%):
10) Vlaams-Brabant (4.7%)/ 18553 werklozen/468000 beroepsactieven=3.9%
11) West-Vlaanderen (5.9%): 23047 werklozen/615000 beroepsactieven=3.7%
Hoewel de hoogste werkloosheidcijfers zich situeren in het Zuiden, heeft dit niets te maken met profitariaat. De zwaarst geteisterde gebieden zijn die waar eens de steenkool- en ijzerertsnijverheidbloeide. Vandaag stijgen daar de werkloosheidscijfers uit boven de 10% (Luik/Henegouwen).
Heel wat beter is het gesteld met de provincies Waals-Brabant en Luxemburg, waar de werkloosheid ongeveer 2 maal zo laag is dan het gemiddelde van de twee provincies die er het ergste aan toe zijn. Bovendien is de werkloosheidsgraad in deze twee provincies maar 1% (of minder) groter dan in 66% van de noordelijke provincies (Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Limburg). Namen zwalpt tussen de twee. Het best eraan toe zijn West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, terwijl er in Brussel een werkloosheidsgraad die twee maal hoger is dan in Vlaams-Brabant. Overigens zijn zelfs de ‘armste’ Belgische gebieden – Henegouwen en in mindere mate Luik- er niet zo erg aan toe als de oude DDR waar de werkloosheid in bepaalde gebieden tot 25% oploopt. Kenmerkend voor de onzin van deze hele verschiltheorie is dat volgens de separatistische logica de grootste “profiteurs” zouden wonen… in de Vlaamse hoofdstad.