WIE IS WOUTER BEKE? – QUI EST WOUTER BEKE?

PROFIEL

Op 2 maart 2011 belastte de Koning Wouter Beke (CD&V) met een onderhandelingsopdracht “om de staatshervorming voor te bereiden”. Dat is al de dertigste ( ! ) functie die sedert de verkiezingen van 2007 aan een lid van de taalgesplitste particratie wordt toegekend.  Dat Beke niet zal slagen in zijn opdracht, weten we nu al. Maar wie is die man eigenlijk?

Wouter Beke werd in 1974 geboren in Limburg. Zijn middelbaar onderwijs genoot hij in Leopoldsburg. Als jongeman ging hij politicologie studeren aan de KULeuven, waar hij in 1996 afstudeerde met een thesis over het christelijke personalisme. Tussen 1996 en 2003 was hij ook als assistent aan de universiteit verbonden. Ondertussen (1998) was hij ook aan de VUB afgestudeerd in het domein sociaal recht.  In 2004 promoveerde hij op het proefschrift De Christelijke Volkspartij tussen 1945 en 1968 : breuklijnen en pacificatiemechanismen in een catch-allpartij. In de uitgave van zijn boek komt het woord “Belgen” welgeteld 9 maal aan bod, de term “Vlamingen” daarentegen komt liefst tien maal meer naar voren. Een teken aan de wand. Hoewel de vader van Beke niet aan politiek deed, was zijn grootvader CVP-schepen en de schoonvader van zijn vader aangesloten bij de Vlaams-nationalistische VU.

Tijdens zijn periode aan de KULeuven klom Beke op in de CD&V-hiërarchie. In 2001 verdween de CVP ten voordele van CD&V, een partij met een radicaal “Vlaams” profiel. Het beruchte Congres van Kortrijk (september 2001), gedragen door o.a. Wouter Beke, bezegelde de “confederale” koers van CD&V. Beke ondertekende mee het manifest van de Boetfortgroep (°2002), een radicaal-nationalistische denktank binnen CD&V. Daarin werd gepleit voor een zelfstandig “Vlaanderen” binnen een Belgische statenbond, met een eigen beleid in de Europese Unie. Naast Beke waren andere communautaire scherpslijpers lid, bijvoorbeeld Luc Van den Brande, Johan Sauwens, Brigitte Grouwels, Cathy Berx, Huub Broers (thans N-VA), Jozef Ostyn, Frank Judo enz. Geen toeval, want Wouter Beke is naar eigen zeggen “in de politiek gebracht door Hugo Schiltz“. Een radicale flamingant, jarenlang de sterke man in de Volksunie en iemand die mee aan die wieg stond van het taalfederalisme.

In 2003 werd Beke ondervoorzitter van CD&V. Hij groeide op vrij korte tijd uit tot huisideoloog van de partij. In zijn boek De Mythe van de vrije ik (2007) zou hij zijn nationalistische Weltanschauung op de meest heldere manier naar voren brengen. In zijn schrijven valt de volledige minachting voor het individu op: “ik heb willen aantonen dat het uitgangspunt van het autonome en rationeel handelende individu geen realiteit is. Het vrije ik is slechts een mythe.” (p. 88) Nochtans is een democratie onmogelijk en ondenkbaar zonder vrije individuen die rationele beslissingen nemen. Of wat dacht u van dit: “Een grote groep van mensen voelt zich pas echt vrij wanneer anderen voor hen keuzes maken en wanneer zij bepaalde gedragspatronen gewoon kunnen overnemen” (p. 85). Echte vrijheid kan dus, zo Beke, pas onder dwang tot stand komen. Of, om het meer Orwelliaans te zeggen: “vrijheid is slavernij”. Dat mensen groepsgedragingen in vraag kunnen stellen, dat ze zich zelfs tegen georganiseerde groepen kunnen keren of er net géén deel van wensen uit te maken, zegt Beke er niet bij.

Volgens Beke brengen alleen sterke gemeenschappen sterke individuen voort. Voor Beke bestaat zo’n gemeenschap uit een respect voor “onze” taal, onze cultuur, onze waarden (p. 182). “Echte vrijheid kan maar bestaan binnen een reeds bestaande morele gemeenschap” (p. 171). Dit fascistoïde denken, waarbij het individu ondergeschikt wordt gemaakt aan een gemeenschap verklaart de slagzin van Beke: “een sterk Vlaanderen in een bestuurbaar België” en het verklaart ook zijn ideologische affiniteit met Bart De Wever (N-VA). Zo verklaarde De Wever: “Nationalisme is de congruentie tussen politieke en culturele grenzen […] de samenleving, de verbanden die mensen organiseren bepalen ons leven en zijn heel belangrijk. Politiek moet zich daar heel bescheiden tegenover opstellen en enkel een referentiekader creëren waarin die kunnen floreren, dat zijn de kringen, de organisaties, waarin normen en waarden van generatie op generatie worden overgedragen. Dat is de essentie van mijn politiek bestaan”. (De keien van de Wetstraat, 2007).

Geen toeval dus dat beide heren (toen allebei ondervoorzitter in hun partij) op 24 februari 2004 – 10 dagen na het afsluiten van het kartel CD&V-N-VA – in De Tijd een gezamenlijk opiniestuk publiceerden. We citeren daaruit: “In hun kartelakkoord stellen beide partijen zich immers garant om de geactualiseerde resoluties van het Vlaams Parlement inzake de staatshervorming samen door te drukken. Dit wil zeggen dat Vlaanderen volledig bevoegd wordt voor gezondheidszorg en gezinsbijslagen, voor werkgelegenheid, voor mobiliteit (inclusief de NMBS), telecommunicatie, wetenschapsbeleid, voor de personenbelasting en een groot deel van de vennootschapsbelasting, voor delen van politie en justitie. In Brussel betekent dit een gewaarborgde vertegenwoordiging van de Vlamingen op alle niveaus, de overdracht van de biculturele instellingen, een vermindering van het aantal gemeenten en de toepassing van de taalwetgeving.

In juni 2007 werd de “paarse” federale meerderheid na acht jaar gebroken. De resultaten van vier jaar communautair jusqu’au-bout-isme waren desastreus: stijging van de staatsschuld, breken van het wereldcord regeringsvormen omdat een “staatshervorming” (lees: staatsafbraak) op de eerste plaats kwam, daling van de buitenlandse investeringen, verlies van de grootste Belgische bank, destabilisatie van België… Middenin de politieke impasse van 2007 gaf Beke – hij was dan vier jaar Senator – een interview aan de Canadese krant Le Devoir. Daarin verklaarde hij onomwonden: We kunnen misschien een regering vormen. Maar de vragen ten gronde zullen blijven wat ze zijn. Als de Franstaligen geen toegevingen doen in deze impasse, zullen we geen andere keuze hebben buiten de onafhankelijkheid”.

Beke was eerder al voorzitter van CD&V – met name van maart tot mei 2008 – en stelde zich op 19 november kandidaat voor het voorzitterschap van CD&V. Op 22 december 2010 werd zijn voorzitterschap geofficialiseerd. 25.065 leden van CD&V brachten hun stem uit; nog geen 300 leden onthielden zich of stemmen tegen, waardoor Beke met een stalinistische meerderheid van 98,73% verkozen werd.

Tijdens de regeringsonderhandelingen ontpopte Beke zich tot de trouwe luitenant, het “schoothondje” van Bart De Wever. De extreem-“Vlaamse” koers van CD&V werd overigens zo gênant dat Beke in De Standaard van 3 februari 2011 een opiniestuk publiceerde met de veelzeggende titel “Niet het hondje van de N-VA”… (sic).

 

PROFIL

Le 2 mars 2011, le Roi a chargé Wouter Beke (CD&V)  d’un mandat de négociation mandat  pour «préparer une réforme de l’État». C’est déjà la trentième  fois (!)  depuis les élections de 2007,  qu’un membre de la “particratie linguistique” en est chargé. Que Beke ne réussira pas à sa mission, nous le savons déjà. Mais qui est cet homme ?

Wouter Beke est né en 1974 dans le Limbourg. Il fit ses études secondaires à Leopoldsburg. Le jeune homme étudie les sciences politiques à la KU Leuven où il obtint son diplôme en 1996  avec une thèse sur le personnalisme chrétien.  Entre 1996 et 2003, il fut également assistant à l’université. Pendant ce temps, (1998) il étudie également à la VUB dont il sort diplômé en droit social. En 2004, il  obtint son doctorat en proposant sa thèse intitulée : Le parti social chrétien entre 1945 et 1968 : Lignes de fracture  et mécanismes de pacification dans un parti « catch-all ». Dans son livre  le mot « Belges » revient neuf fois, le mot « Flamands » , dix fois plus. Un signe clair. Bien que le père de Beke n’ait pas fait de politique, son grand-père était échevin CVP et le  beau-père de son père, membre du mouvement nationaliste flamand  VU.

Au cours de son mandat à la KUL, Beke monta dans la hiérarchie du CD&V. En 2001, le CVP  s’effaçait en faveur du CD & V, un parti avec un profil « flamand » radical. Le Congrès de Courtrai tristement célèbre, de septembre 2001, dirigé entre autres par Wouter Beke,  donna un cachet «confédéral» au CD &V. Beke signa le manifeste du groupe «Boetfort» en 2002, un  groupe de réflexion radical-nationaliste au sein du CD&V, lequel appella à la formation d’une « Flandre » indépendante au sein d’une confédération belge, dans laquelle chaque entité pourrait mener sa propre politique dans l’Union européenne.  Aux côtés de Beke, l’on retrouve d’autres membres intransigeants, par exemple, Luc Van den Brande, Johan Sauwens, Brigitte Grouwels, Cathy Berx, Huub Broers (maintenant N-VA), Jozef Ostyn, Frank Judo (maintenant également N-VA) etc. Pas de coïncidence ici, car, comme il l’a indiqué lui-même, Beke fut lancé dans la politique par Hugo Schiltz. Ce flamingant radical et homme fort du VU fut un des créateurs du fédéralisme linguistique en Belgique.

En 2003, Beke devint vice-président du CD&V. Il était devenu en assez peu de temps l’idéologue du parti. Dans son livre : Le mythe du libre moi (2007), il  développa la thèse nationaliste du Weltanschauung de la manière la plus claire. Dans ses écrits il démontra un mépris total pour l’individu : “Je veux démontrer que l’idée d’une  action individuelle autonome et rationnelle n’est  pas possible. Le libre moi n’est qu’un mythe.”(p. 88). Nous trouvons cependant qu’une démocratie est impossible et impensable sans des individus libres qui prennent des décisions rationnelles.   Ou comment comprendre ceci: “Un grand groupe de personnes ne se sent vraiment libre que lorsque d’autres font  les choix pour eux et  qu’ils  peuvent reprendre à leur compte certains modèles comportementaux ” (p. 85). La véritable liberté  ne peut en être conçue, suivant Beke, que sous la contrainte. Ou, pour le dire de manière plus  orwellienne : “la liberté, c’est l’esclavage”.   Que des gens puissent mettre en question des comportements collectifs, qu’ils  puissent même s’opposer aux groupes organisés ou , tout simplement , qu’ils ne souhaitent pas en faire partie est passé sous silence par Beke.

Selon Beke,  seules les collectivités fortes produisent des individus forts.  Pour lui, une telle communauté ne peut exister  sans  le respect de “notre” langue, notre culture, nos valeurs (p. 182).”La véritable liberté ne peut exister au sein d’une communauté morale déjà existante” (p. 171). Cette  pensée fasciste, suivant laquelle l’individu est subordonnée à une communauté éclaire le slogan de Beke: «Une Flandre forte dans une Belgique gouvernable » et elle explique aussi son affinité idéologique avec Bart De Wever (N-VA).  Comme l’a dit De Wever : “Le nationalisme est la congruence entre les frontières politiques et culturelles […]  la  société et les liens que les gens organisent  déterminent nos vies et sont très importants.   La politique se doit d’être très modeste à ce sujet et  se limiter à  créer un cadre de référence dans lequel ils peuvent  s’épanouir, c’est-à-dire les cercles, les organisations par lesquel(les)les normes et les valeurs  sont transmises de génération en génération. C’est l’essence de ma vie politique. » (De keien van de Wetstraat, 2007).

Aucune coïncidence, donc, que ces deux messieurs (alors  tous  deux vice-présidents de leur parti) publient dans  De Tijd un texte conjoint le 24 février 2004 – 10 jours après la formation du cartel CD&V-N-VA.  Nous citons : “Dans leur accord de cartel, les deux partis se portent garants pour soutenir ensemble l’actualisation des  résolutions du parlement flamand sur la réforme de l’État. Cela signifie que la Flandre  devient entièrement  compétente pour les soins de santé et les allocations  familiales, pour l’emploi, la mobilité (y compris la SNCB), les télécommunications, la politique scientifique, pour l’impôt sur les revenus et une grande partie de l’impôt sur les sociétés,  des parties  de la police et  de la justice. À Bruxelles, cela signifie une représentation garantie des Flamands  à tous les niveaux, le transfert des institutions biculturelles, une réduction du nombre de communes et l’application de la législation linguistique.”

En juin 2007, la majorité fédérale « violette » est rompue après huit années de pouvoir. Les résultats de quatre ans  de « jusqu’au-boutisme communautaire » étaient désastreux : augmentation de la dette nationale,  record du monde au niveau de la formation d’un gouvernement fédéral parce qu’une « réforme de l’État » (lire : dépeçage de l’État)  venait en premier lieu, baisse des investissements étrangers, perte de la plus grande banque belge, déstabilisation de la Belgique… Au milieu de l’impasse politique de 2007,  Beke – il était alors sénateur depuis 4 ans –  donna une interview au  journal canadien Le Devoir. Il y déclara sans  réserves : “On peut peut-être former un gouvernement, mais les questions de fond demeureront les mêmes. Si les francophones n’acceptent pas de lâcher du lest, nous n’aurons pas d’autre choix que l’indépendance.”

Beke fut déjà président du CD & V – de mars à mai 2008 – et s’est présenté de nouveau le 19 novembre 2010,  comme candidat à la présidence du CD&V ; sa présidence a été rendue officielle le 22 décembre 2010 .  25.065 membres du CD&V ont participé au vote.  300 membres se sont abstenus ou ont voté contre. Il a été élu avec une majorité stalinienne de 98,73 % des voix.

Au cours des négociations gouvernementales Beke devint le  fidèle lieutenant, le « petit chien de compagnie » de Bart De Wever.  L’image de « Flamand extrémiste »  du CD&V était devenue tellement embarrassante que le 3 février 2011, le journal De Standaard a publié un article intitulé “Pas le chien de la N-VA”…(sic).