De warme zomermaanden doen de gedachten afdwalen naar plezieriger dingen zoals vrije tijd, ontspanning en vakantie. De politici, althans nogal wat belangrijke, zijn met verlof en dus houdt het parlementair gekwetter weer even op. De lezer van dit stukje zal zich wellicht afvragen wat wij momenteel doen. De B.U.B. was dat niet dat clubje oudgediende vendelzwaaiers waarmee je eens kon lachen? Of dat studentgenootschap van 0-komma-zoveel procent?
Ineengezakt als een pudding na de verkiezingen van 18 mei? Toch niet. Grote gebeurtenissen zijn op til, de regionale verkiezingen van 2004 zijn op komst en dan willen we weer van de partij zijn. Wij zijn nooit zo hoogmoedig geweest om te beweren dat we wel eens even zouden doorbreken, integendeel. We zijn ons ten volle bewust van de zware taak die op onze schouders rust, de moeilijkheden van een beweging met bitter weinig geld en nog minder media-aandacht. Wat willen die eigenlijk, buiten de éénheid van België? zal menigeen zich afvragen. Het antwoord daarop is zeer eenvoudig: Een meer rechtvaardige samenleving. “Ach, die ‘politiekers’”, hoor ik U al zeggen. En toch. Zij beslissen over de vorm die onze maatschappij aanneemt. Wij wensen een overheid die efficiënt is en correct. Wij zijn geen anti-partij. Als er een partij zich opstelt tégen de eenheid van België zijn dat vanzelfsprekend onze politieke tegenstrevers, maar iedere partij, of bijna iedere, heeft waardevolle dingen te zeggen. Het feit dat wij een centrumpartij zijn betekent daarom nog niet dat we een “compromispartij” zijn. Natuurlijk, hetgene waarvoor wij staan is een verzoening tussen links en rechts. En dan? Is dat niet het geval bij iedere partij? Uiteraard zijn er uitzonderingen, zoals de fascistische of extreem-linkse formaties die ons land jammer genoeg nog kent. In tegenstelling tot hen hebben we nooit beweerd dé stem van het volk te zijn. De mensen die op ons kiezen weten zeer goed waarom ze dat doen. Wij hebben ook nooit gezegd dat ‘rechtlijnigheid’ altijd een politieke deugd is. Dat kan soms, maar het sluiten van compromissen is dat evenzeer. Het gaat niet om het belang van alléén de zelfstandigen of de alleen de ‘werkmens’. Het gaat om de waarde van iedere burger. In het minst zouden de politici in dat opzichte aan bod mogen komen, zij zijn slechts de vertegenwoordigers van het volk. De dienaren hoeven niet gediend te worden. Alleszins, tot er één of andere utopische maatschappij gevestigd is, blijft het politiek gebeuren noodzakelijk. En dus moeten we met z’n allen voortwerken om de samenleving te verbeteren, al de rest is irrelevant.